keessmetsers.reismee.nl

Lembongan, de duivel huilde vanmorgen niet.

Dit verhaal schrijf ik nog vandaag in de loop van de dag. Nu ga ik lekker ontbijten met de zee op één meter van mijn voeten, want ik heb alweer een uurtje hard gelopen en heb honger..........................

Het ontbijt was weer lekker, zeker omdat het geluid van de golven, de zilte zeewind en het uitzicht op Bali aan de overkant van het water, mij elke keer sprakeloos maken. Dit plekje straalt zoveel rust uit...

Ik had besloten om deze keer geen mixed omelette te nemen omdat elke dag twee eieren, met weliswaar veel groenten, mijn cholesterolgehalte niet echt positief zullen beïnvloeden. In plaats daarvan koos ik voor een mie goreng en dat vulde mijn energie weer aan, die ik vanmorgen verbruikt had bij het hardlopen.

Ik was al om 06.15 uur begonnen met lopen door de straatjes van het eiland Lembongan, die helemaal verlaten waren. Hier en daar lag op het asfalt nog een hond te slapen en die werden niet wakker als ik langs kwam gelopen. Ik liep weer naar Dreambeach, waar het water extreem laag was. Daardoor waren er geen golven en was het ook rustig bij Devils Tears. De duivel huilde vanmorgen niet. Hij was van een woeste, dreigende jongeling veranderd in een 77 jarige oude man, die zijn energie kwijt was en uitgeteld op bed lag.

Een tip voor Huub van der Heide. Het wandelpad langs Devils Tears is rolstoelvriendelijk en dat zie je hier niet zoveel.

Op de terugweg naar Bay Shore Huts kreeg ik het weer warm want de temperatuur steeg met sprongen. Het zweet gutste langs mijn gezicht en ik was blij dat ik weer thuis was.

Na het ontbijt liepen we naar het strandje van Sunsetbeach. Een mooie naam voor een mooi intiem strandje, maar zwemmen ging daar echt niet. De golven in deze baai waren namelijk indrukwekkend hoog. We probeerden een bedje te huren in het bungalowpark bij het strand, maar die vroegen een astromisch hoog bedrag van 500.000 rupia. Dus legde we onze sarong in het witte zand van het strand en gingen genieten van de woeste golven, die op de rotsen bij het strand beukten.

Als echte Nederlander, zorgzame partner en dito broer ging ik meteen een soort Deltawerken bouwen rond de plek, waar Angela en Ria op de sarongs konden liggen. De Deltawerken bestonden uit twee verdedigingslinies van hoge wallen zand, die het steeds woeste wordende water en de hoge golven moesten tegenhouden (zie foto's).

Op een onverwacht moment kwam er echter zo'n hoge golf dat de zorgvuldig gebouwde Deltawerken in één golf vernietigd werden. De sarongs moesten gedroogd worden en wijzelf droogden ons in de warme zo'n. Het blijft leuk om als een kind te spelen op het strand. Daar kan ik nooit genoeg van krijgen. Ik ben en blijf een Waterman...

Ik wil nog wat zeggen over ons logeeradres Bay Shore Huts. Dit bungalowpark ligt aan het strand Tamarindbeach, tussen het lange strand van Jungutbatu en Mushroom Bay. De ligging aan een zijstraatje van een doodlopende weg garandeert volmaakte rust. Je hoort 's nachts alleen de golven, die op het strand rollen. De bungalows in de werkelijk prachtige tuin zijn klein, maar smaakvol ingericht met een koelkast en een superfijn bed en dito klamboe. De buitendouche in een ommuurd tuintje is heerlijk verfrissend en het blijft een bijzondere ervaring om onder de sterenhemel te douchen. Wij hadden bungalow 1 en bungalow 2, direct aan het zwembad, maar 20 meter van het strand, waar je overigens niet in zee kunt zwemmen. Dat kun je beter gaan doen bij Mushroom Bay, waar nagenoeg alleen maar jongeren zijn en de prijzen in de restaurants bijna het dubbele zijn van die in het restaurant van Bayshore Huts. De keuken van Bay Shore Huts is echt heel goed en de bediening superlief. Als je wilt gaan snorkelen, dan regelt de receptie dat voor je. Het enige wat niet super is dat is het zwembad, dat bestaat uit een heel ondiep gedeelte en een heel diep gedeelte, zonder overgang. Maar verder is hier alles perfect en de sfeer 's avonds als de zon ondergaat echt super romantisch. Heerlijk om daar te dineren terwijl de golven een meter van je tafeltje over het strand rollen. Dus echt een aanrader...

Morgen gaan we met de speedboot van Rocky Fast Cruise weer terug naar Bali, waar we onze vakantie in Candidasa gaan afsluiten in Kelapa Mas Bungalows...

Kees Smetsers







Lembongan, onverwacht bezoek van dolfijnen

Gisteren ben ik na een uurtje hardlopen en een ontbijt in Bay Shore Huts met Angela en Ria een catamaran gestapt, die ons naar de koraalriffen zou brengen. Daarvoor moesten we wel even "pootjebaden" want de catamaran lag een paar meter in zee en het was hoog water.

Het bootje gleed de mooie baai van het Tamarindbeach uit, terwijl we ons verbaasden hoe helder het water van de baai was.

Vanaf de catamaran konden we zien hoe de hellingen van het eiland Lembongan langs het strand volgebouwd zijn met bungalowparken en restaurants. Wat een verschil met tien jaar geleden, toen wij hier ook waren en er bijna niets was.

Onze eerste snorkelplek was dicht bij het mangrovebossen, aan het eind van het strand van Jungutbatu. We namen brood mee, want de vissen zouden dat wel lekker vinden. Terwijl wij in het water gleden en langzaam van onze catamaran wegdreven, ontvouwde zich beneden ons een sprookjeswereld. Hier is het koraal nog mooi en leven er nog steeds heel veel soorten prachtig gekleurde vissen. Angela zag zelfs een grote schildpad en probeerde mijn aandacht te trekken. Maar ik had het veel te druk met een grote school vissen, die uit mijn handen aan het eten waren, nog geen 10 centimeter voor mijn super de luxe panorama snorkelbril. Echt een indrukwekkend schouwspel was dat.

Onze volgende snorkelplek was de steile wand van het grote eiland Nusa Penida, dat bijna tegen het eiland Lembongan aanlegt. Er ligt nog een klein eilandje tussen en dat heet Ceningan.

De steile wand was begroeid met koraal, dat bijzondere kleuren had en daartussen zagen we scholen van vissen, de een nog mooier als de ander. Angela en ik konden er niet genoeg van krijgen en Ria was inussen op ons bootje de vissen aan het voeren.

Onze derde snorkelplek was op een andere locatie bij Nusa Penida, niet ver uit de kust. Daar waren het koraal en de vissen nog mooier, maar er stond ook een sterke stroming. Angela en ik moesten hard werken om weer bij ons bootje te komen. Moe en voldaan klommen we weer aan boord. Op onze leeftijd gaat dat niet vanzelf, maar het lukte wel.

We zetten weer koers naar onze "thuisbasis". De zee was nog onstuimiger geworden en we kregen zo nu en dan een douche van het opspattende water. We waren weer bijna bij de baai van ons logeeradres toen de kapitein van ons bootje plotseling "dolfijnen !" riep. En jahoor, daar waren ze. Heel dicht bij ons bootje gleden ze sierlijk door het water. Overal om ons heen zagen we ze. Het was een grote soort en het waren er heel veel. Wat een prachtige verrassing dat deze mooie dieren ons met een bezoek blij kwamen maken. We werden er gewoon stil van. Het was een mooie afsluiting van drie uren op zee.

Ik ben een waterman en ik houd van de zee, de stranden en eilanden. Daar krijg ik altijd een geluksgevoel van. Hier is het allemaal, dus de vijf dagen op Lembongan zijn voor mij een feest. Dat geldt ook voor Angela en Ria, die genieten van het plekje dat ik voor hen heb uitgezocht. Samen zullen we hier nog vaak aan terugdenken.

Na de ontmoeting met de dolfijnen hebben we vandaag het lange witte strand van Jungutbatu afgewandeld. Daar zagen we onderweg hoe de plaatselijke bevolking het zeewier, dat ze gisterenavond uit zee hadden gehaald, uitgespreid hadden op de grond om het te laten drogen. Ze verkopen het aan een handelaar en uiteindelijk wordt het verwerkt in kosmische producten, die vrouwen het idee geven dat ze er mooier van worden en hun rimpels zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon. De plaatselijke bevolking verdient er niet veel mee, de kosmetische industrie des te meer.

Tijdens onze wandeling over het strand werd Ria verrast door een hoge golf, waardoor een van haar slippers in zee verdween. Als oudste broer moest ik haar natuurlujk redden, dus ben ik in de woeste golven gesprongen en heb Ria's slipper uit de golven gehaald. Het was geen heldendaad, maar Ria was blij dat ze haar slipper terug had en ik was lekker opgefrist. Hoe eenvoudig kan genieten zijn...

Kees Smetsers



Het eiland Bali, zoals het nu is.

Ik ben nu 60 keer op het eiland Bali geweest. De eerste keer was in 1977 dus 47 jaar geleden. In deze jaren is er veel gebeurd. De wereld is veranderd, ook op Bali. Hoe het hier nu is, dat wil graag vertellen.

Natuurlijk ben ik niet objectief, want ik heb 47 jaar geleden op Bali gevonden waar ik mijn hele leven naar zoek. Verbinding met mensen, die openstaan voor mij en respecteren wie ik ben en hoe ik leef.

Vanaf het begin heb ik mij hier "thuis" gevoeld en dat werd nog eens bevestigd toen een pemangku (priester) in het dorpje Umabian tegen mij zei dat ik 200 jaar geleden op Bali heb gewoond met de naam I Wayan Suryana. Die naam heb ik ook gebruikt in de vier boeken, die ik over Bali heb geschreven. Veel mensen zullen nu hard lachen en mij voor gek verklaren. Dat begrijp ik ook en het is goed zo. Ik kan slechts weergeven hoe ik mij voel als ik op Bali ben. Dat is voor iedereen die Bali bezoekt, anders.

De meeste toeristen gaan naar het zuiden van Bali. Dat gedeelte van Bali is meegegaan in de vaart der volkeren en gaat steeds meer lijken op de toeristische centra rond de Middenlandse Zee. Prima natuurlijk en vooral voor jongeren een waar eldorado.

Ik ben al 77 jaar, dus het is niet vreemd dat ik de eenvoud en de rust van de rest van Bali opzoek. Dat zijn dorpjes in de bergen en langs de kust van het noorden en oosten van Bali. Ook daar hebben de afgelopen jaren veel verandering gebracht. Maar toch durf ik te stellen dat het échte Bali, het Bali van lang geleden, nog steeds overal aanwezig is, als je maar de moeite neemt om het te vinden.

Wat zeker nog bestaat is de lieve, behulpzame gastvrijheid van de Balinezen. Ik heb over de hele wereld gereisd, maar dit heb ik nergens in deze mate kunnen vinden. Her is voor mij de reden om steeds weer terug te gaan.

Het klimaat is ook een reden, ook al zal menigeen moeite hebben met de hoge temperatuur en de hoge luchtvochtigheid.

De natuur is nog steeds heel uitbundig mooi, maar toch zie ik ook hier veranderingen. Heel veel rijstvelden verdwijnen omdat rijke Balinezen en buitenlanders er luxe resorts op bouwen. En wat mij ook verbaasd heeft dat is het feit, dat ik tijdens deze vakantie geen enkele mug ben tegengekomen. Nu is dar na de regentijd altijd minder, maar toch. We lekker dat ik nu heerlijk lang buiten in mijn ommuurde tuintje onder de sterrenhemel kan douchen zonder dat ik word aangevallen door een zwerm muggen.

Het eten vind ik nog steeds geweldig en dat is zeker niet duurder geworden. Als je voor 4 euro een heerlijke visfilet met gebakken aardappeltjes en veel verse groenten kunt eten, dan is er wat dat betreft niks veranderd op Bali.

De Indonesische rupia is alleen maar goedkoper geworden. Je krijgt nu bijna 17.000 rupia voor een euro en dat is veel meer dan een paar jaar geleden.

De milieuvervuiling op Bali is nog steeds een groot probleem en daar dragen wij als toerist flink aan bij. De Balinezen hebben gewoon het geld niet om er iets aan te veranderen en de regering doet er ook niet veel aan. Daardoor zit de zee rondom Bali vol met plastic en gaat er veel koraal verloren door de vervuiling van het water dat op veel plekken via de riolen en riviertjes zo in zee stroomt.

De leefwijze van de Balinezen wordt natuurlijk ook beïnvloed door de toeristen, die na de coronacrisis het eiland weer gevonden hebben. Vooral de jonge generatie Balineze gaat zich steeds meer westers gedragen met hun mobiele telefoons en moderne kleding.

Op Bali gaat ook de relatie tussen de Balinese mannen en Balinese vrouwen langzaam veranderen. De vrouwen krijgen meer rechten, maar het zal nog heel lang duren voor ze krijgen waar ze recht op hebben. Maar dat is in Nederland ook zo, als is de verandering daar al veel verder gevorderd.

Her probleem van de gokkende Balinese mannen is er nog steeds. Dat is een groot probleem, waar veel Balinese vrouwen nog steeds onder lijden. Lees mijn vierde boek "Het verdriet achter de glimlach" maar eens.

Bestaat het Bali van vroeger nog ? Ik durf gerust te stellen dat het nog steeds bestaat. Als je het maar wilt zien er voor openstaat, dan zal je het zelfde ervaren wat ik hier 47 jaar geleden gevonden heb.

Kees Smetsers

I Wayan Suryana

Dreambeach, herinneringen uit een ver verleden.

Vanmorgen ben ik voor de 12e keer tijdens mijn vakantie wezen hardlopen. Het was pas 06.30 uur en de meeste toeristen lagen nog te slapen. Daarom was het heel rustig in de smalle straatjes. Ik moest wel zigzaggen tussen de ontelbare duizendpoten, die hier 's morgens de straatjes oversteken en dan platgereden worden door de brommertjes van de toeristen en de Balinezen.

Na ongeveer een half uurtje kwam ik bij Dreambeach, een strand waar ik ongeveer 15 jaar geleden ben geweest met Ria, Wim en Angela. Toen was er alleen maar een bamboe hutje en een barretje met muziek van Bob Marley. Maar wat hebben we toen genoten van de relaxte sfeer van dit bijzondere plekje.

Nu is er een groot bungalowpark gebouwd en er is ook een wandelpad langs de kliffen aangelegd waar vandaag veel Balinezen hun rondjes aan het hardlopen waren. Ik besloot dat ook maar te gaan doen, ik was er toch. Heerlijk was dat om langs de kliffen te rennen terwijl beneden de woeste golven van de zee op de rotsen beukten en het water metershoog deden opspatten. Echt een mooie plek is dit, nog steeds, ondanks dat het zo veranderd is.

Daarom besloten Ria, Angela en ik na het ontbijt naar Dreambeach te wandelen. Daar kregen we voor 3 euro een ligbed en een handdoek. Zo konden we er een heerlijke stranddag van maken. Ik waagde mij zelfs even in de zee, maar niet lang want de golven waren metershoog en gooiden elke zwemmer ondersteboven.

Voor Ria kwamen op deze dag herinneringen boven aan de mooie momenten, die ze hier en op Bali met Wim heeft gehad. Alles is intussen anders geworden, ook dit mooie plekje. Maar toen we 's middags weer terug wandelden was er toch de dankbaarheid dat we weer even op Dreambeach waren geweest...

Kees Smetsers

Het eiland Lembongan, hoe eenvoudig kan het leven zijn.

Vanmorgen ben ik in Sidemen op Bali weer mijn dagelijkse uurtje gaan hardlopen in het straatje, dat naar Tabola loopt. Helemaal op het eind zat een Balinese man gehurkt gras te snijden voor zijn koe. Dat deed hij met een soort ronde sikkel en op z'n dooie gemak. Straks neemt hij het gras mee naar huis en krijgt zijn koe te eten. De koe is heel belangrijk voor hem, net als de rijst die hij een paar keer per jaar oogst. Als er wordt geoogst, dan wordt dat hier gezamenlijk gedaan. Elkaar helpen is hier nog steeds vanzelfsprekend. De mensen op het platteland van Bali leven in eenvoud. Weelde en materiële welvaart kennen ze niet. Ik praatte even met de man, die bijna klaar was met zijn werk. Daarna ging ik verder met hardlopen, nu weer terug naar Villa Shantiasa.

Op sommige plekken is het stijgingspercentage van de straatjes hier meer dan 10% en daarom viel het voor een oude man als ik niet mee, zeker omdat de temperatuur hier niet onder 25 graden komt.

Toen ik weer terug was en gedoucht had gingen we afscheid nemen van het personeel van Villa Shantiasa dat goed voor ons had gezorgd. Putu Yusi kwam ons ook uitzwaaien en dat vonden we heel lief van haar.

Ketut bracht ons naar de nieuwe haven van Sanur, waar we in een speedboot stapten, die ons naar het eiland Lembongan bracht. De zee was onrustig en de boot maakte flinke klappen op de golven, maar nu een half uur gingen we in de haven tussen de mangrovestruiken aan land.

Ria, Angela en ik kennen het eiland Lembongan van een vakantie van meer dan 10 jaar geleden. Toen was het er nog rustig en stil. Het leven was toen nog heel eenvoudig op dit eiland. Nu heeft het massatoerisme ook hier alles veranderd. Waar ik vroeger nog bijna met mijn ogen dicht door de straatjes kon lopen, moet ik nu opletten dat ik niet door een van de vele brommertjes met jonge toeristen van de weg wordt gereden. Angela en Ria waren verbaasd dat het hier ook zo druk is geworden. De eenvoud is verdwenen en dat vonden we jammer. Maar toen we 's avonds aan het strand zaten te genieten van de zon, die in de verte boven de bergen van Bali onderging en de hemel rood kleurde, kwam toch weer het mooie gevoel dat we hier zo lang geleden ook hadden. De eenvoud is hier verdwenen, maar de bijzondere sfeer van dit eiland is gebleven. Daarom verheugen wij ons op de dagen die komen gaan.

Kees Smetsers


De derde verrassing in Sidemen

In de afgelopen dagen hadden Angela en Ria een beetje geheimzinnig gedaan. Wat ze in hun schild voerden, daar kwam ik echter niet achter.

Vandaag wilden ze mijn rol als gids overnemen en dat vond ik natuurlik prima. We wandelden naar Tabola terwijl het steeds warmer werd. Angela en Ria wilden na een uurtje terug om te gaan douchen en dat vond ik vreemd want we zouden om 12.00 uur bij Alamdhari Resort gaan luchen.

Na het douchen liepen we de zelfde weg weer terug tot we bij Alamdhari Resort waren. Daar stond een lange tafel gedekt voor heel veel gasten. Ik had niets in de gaten totdat Angela zei dat vandaag hier een feest zou zijn ter gelegenheid van mijn 60ste vakantie op Bali. Dat hadden Angela en Ria samen met Putu Yusi geregeld. Wat een superleuke verrassing was dat !

Een voor een kwamen de gasten..

De zoon van Ida, de zoon van Nyoman Gede met zijn gezin, Barbara en Wayan met hun zoon, Piet Willems, Ketut en zijn gezin, Putu Yusi en haar kinderen, allemaal vrienden die veel voor mij betekenen. Daarom zal ik deze dag niet gauw vergeten.

Tijdens de lunch kreeg ik van Angela en Ria een heel mooi persoonlijk Bali Runners shirt met het opschrift "60x Bali". Dit shirt is gemaakt door Henk van Gerven, een van mijn loopmaatjes van de Bali Runners. Daar was ik heel blij mee, net als de feestcake, die Erni (de vrouw van Ketut) voor mij had gebakken.

Ik ben Angela en Ria heel dankbaar dat zij dit allemaal gedaan hebben voor mij. Het maakt deze vakantie in Bali nog mooier dan hij al was.


Sidemen, alweer een mooie verrassing.

Na de onverwachte ontmoeting met Putu Yusi, vanmorgen toen ik aan het hardlopen was over het straatje naar Tabola, zijn Angela, Ria en ik gaan wandelen richting het dorpje Luah. Dat ligt op de hellingen van de overkant van het dal.

Vanuit onze slaapkamers kunnen we het dorpje Luah zien liggen tussen het groen vande palmbomen en de rijstterrassen. Dat uitzicht zal waarschijnlijk niet lang meer te zien zijn, want Sidemen wordt in rap tempo volgebouwd door projectontwikkelaars, rijke buitenlanders en rijke Balinezen. Als het zo verder gaat, dan wordt Sidemen het tweede Ubud, dat vroeger een heerlijk rustig kunstenaarsdorp was, maar nu overspoeld wordt door vooral jonge toeristen. 's Avonds wordt de sfeer daar nu bepaald door harde muziek en dat is heel wat anders dan de gamelanmuziek, die ik elke dag hoorde toen ik hier 40 jaar geleden was. Ubud en Sidemen zijn beleggingsobjecten geworden voor mensen met heel veel geld, die nog meer willen hebben. Zó jammer want de spirituele sfeer, die Sidemen zo bijzonder maakte, gaat verdwijnen. Het is niet tegen te houden, men noemt het vooruitgang en welvaart. Een deel van de Balinezen blijft ook hier vasthouden aan hun cultuur en tradities, maar een groot deel van de nieuwe generatie wil niet meer op de rijstvelden werken. Terwijl ik dit schrijf realiseer ik mij dat dit in Nederland niet anders is. In Nederland willen de meeste jongeren ook niet meer met hun handen werken en is er nu al een groot tekort aan vaklieden in de bouw en mensen die op het land willen werken.

Allemaal gedachten, die voorbij kwamen toe we omlaag liepen, richting het Ecoresort Darmada. Dat is een plekje, waar de eigenaren Barbara en Wayan wel met veel respect voor de cultuur en natuur hun gasten ontvangen. Toen we langs hun resort liepen zagen we in de verte de heilige berg Gunung Agung, die met zijn indrukwekkende vorm overal op Bali te zien is.

We kwamen bij de rivier, waar een aantal Balinezen in het snelstromende water aan het baden waren. Het leek wel een plaatje uit lang vervlogen tijden, zó mooi en zo puur.

We gingen wat drinken bij een kleie warung, waar het uitzicht op de groene rijstvelden en de bergen heel mooi was. Het meisje dat ons bediende was heel blij met onze komst en daardoor werd het weer een heel leuke ontmoeting, net als het bezoek aan een jong stel dat een heel mooie kleurrijke tuin had.

Het werd steeds warmer en het zweet stroomde over ons gezicht. Daarom besloten we ons oorspronkelijke plan te wijzigen en terug te lopen naarVilla Shantiasa.

Daar zou ik als cadeau voor mijn jubileum (60 ste keer op Bali) van mijn vrienden Ellen en Toine een gratis Balinese massage krijgen. Ik liep door de tuin van Shantiasa naar het prieeltje, waar de massages worden gegeven. Ik ging alvast op het massagebed liggen en wachten op de komst van de masseuse.

Toen hoorde ik een bekende stem. Het was Putu Yusi, die mij kwam verrassen. Vijftien jaar geleden heeft ze mij gemasseerd en nu kwam ze dat weer doen. Putu Yusi kan heel goed masseren en het werd een mooi besluit van een dag met twee verrassingen.

Morgen vertrekken we met Ketut naar het eiland Lembongan, waar we gaan genieten van de zee en het strand van dit hopelijk nog rustige eiland. Daar zal ik mijn volgende verhaal schrijven. Ik stuur jullie allemaal lieve groeten. Leuk dat jullie met mij mee reizen.

Putu Yusi, een voorbeeld van het echte Bali.

Enkele jaren geleden heb ik het boek " Het verdriet achter de glimlach" geschreven. Dat boek gaat over Putu Yusi, een Balinese jonge vrouw uit Sidemen, die ik 12 jaar geleden hier hebt ontmoet. In haar ogen was toen het verdriet te lezen, dat veroorzaakt werd door het feit, dat haar leven niet was gelopen zoals ze had verwacht.

Toen ik vanmorgen om 06.30 uur ging rennen kwam ik Putu Yusi weer tegen. Ze kwam voorbij op haar brommertje terwijl ze haar twee zonen naar school bracht. Haar ogen stonden nu blij omdat haar leven nu weer beter is geworden. De oorzaak van haar verdriet is grotendeels verdwenen en dat maakt een wereld van verschil voor haar.

Overigens is het boek "Het verdriet achter de glimlach" niet alleen een eerbetoon aan de Balinese vrouwen in het algemeen en Putu Yusi in het bijzonder, maar ook een weergave van de slag bij Margarana. In dat kleine dorp vochten in 1947 de Balinezen onder de leiding van Ngurah Rai tegen de Nederlanders voor hun vrijheid en onafhankelijkheid. De Nederlanders waren net 5 jaar lang bezet geweest door de Duitsers en gingen nu de zelfde misdaad begaan tegen de Balinezen. De Nederlanders noemde het "herstel van de orde en recht" , maar het was gewoon een koloniale daad van overheersing en uitbuiterij. Zo wat de hele wereld vond dat toen ook, maar de Nederlandse regering wilde toch oorlog gaan voeren tegen de Balinezen. De Nederlanders hadden bommenwerpers, granaten en mitrailleurs. De Balinezen hadden alleen maar een paar oude geweren, lansen en krissen. Er stierven tijdens de slag van Margarana meer dan 1000 Balinezen. Dit is allemaal verzwegen en komt niet voor in de Nederlandse geschiedenisboeken. En toch ontvangen nu de Balinezen de Nederlanders met open armen. We kunnen nog heel veel van hen leren...

Toen ik weer terug was van het hardlopen en mijn vermoeide lijf een frisse douche had gegund ging ik met Angela en Ria wandelen naar het dorpje Luah, aan de overkant van het dal van Sidemen. Maar eerst namen we afscheid van Karen en Leonie, die vandaag naar Candidasa vertrekken en onderweg nog eerst even naar de moedertempel Besakih gaan.

Tijdens de wandeling naar Luah werd het steeds warmer. Maar toch was mijn geest nog helder en dacht ik aan de gebeurtenissen in 1947, die hier heel veel leed en verdriet hebben gebracht. Het Balinese volk is veerkrachtig en leeft in het nu. Daardoor hebben zij het vermogen om hun gasten met liefde te ontvangen. Ik maak dat elke keer mee en daarom wordt het ook vandaag "another day in paradise".

Kees Smetsers