Pemuteran op het eiland Bali, wordt dit de laatste keer dat ik hier kom?
Vanmorgen ben ik weer heel vroeg opgestaan. De sterren aan de hemel waren afscheid aan het nemen en de zon was al begonnen aan haar reis naar de horizon. Ik trok de gordijnen boven mijn bed open, die mij beschermen tegen de muggen. Door de airco was het koel op mijn kamer en ik kreeg kippenvel. Daarom stapte ik uit mijn slaapkamer het kleine ommuurde tuintje in, dat mijn badkamer vormt. Boven de douche, die verborgen is in een bamboestok, hangt een grote tros bananen en de bladeren van de bananenboom geven mij schaduw als ik sta te douchen. Het is altijd een heel aparte ervaring om buiten onder de blote hemel te douchen en de vogels en vlinders als toeschouwers te hebben. De frisse morgenlucht geeft een verfrissend en prikkelend gevoel, het is altijd een mooie start van de dag.
Toen ik vanmorgen na de douche even door de tuin van Taman Sari Resort, mijn huidige logeeradres, naar het strand liep, zag ik boven het water van de spiegelende zee de hemel rood en lila kleuren. Het was stil op het strand en alles ademde rust uit. Ik liep in gedachten verzonken en was bezig met het antwoord op de vraag, of ik hier nog ooit terug zal komen. Bali is al 40 jaar mijn tweede thuis geworden, maar ik bespeur deze keer een verandering in mij. Dat ligt niet aan het plastic, dat gisteren in een dikke laag vuil op het strand lag, maar nu gelukkig was verdwenen. Het ligt ook niet aan de Balinezen, want die zijn nog even lief en gastvrij als veertig jaar geleden. Wat dat betreft is er niets veranderd en dat maakt mij nog steeds blij als ik op Bali ben. Nee, er is iets in mijzelf waardoor ik mij afvraag of ik nog terug zal keren op Bali. Het antwoord is eigenlijk eenvoudig, ik vind het gewoon steeds moeilijker om drie weken lang zonder Angela naar Bali te gaan, of naar een ander land. Ik ben nu met mijn broer Henk op Bali, dus ik ben niet alleen, maar toch mis ik Angela elke dag. Verre reizen vallen mij ook steeds zwaarder, mijn leeftijd zal daarbij zeker een rol spelen. Ik merk steeds vaker dat een vakantie met Angela rond de Middenlandse Zee (bijvoorbeeld) mij meer lokt dan een verre reis zonder Angela.
Er spelen nog meer persoonlijke factoren een rol. Ik ben bezig mijn huis in Oirschot te verkopen en een nieuw huis in Middelbeers te kopen. Wat dat betreft wordt het een emotioneel moeilijk jaar. Ik heb dankzij mijn ouders 70 jaar in een klein paradijs kunnen wonen, waar stilte, eenvoud en rust overheersten en waar ik echt gelukkig was. Om deze plek los te laten, dat zal mij niet mee vallen. Mede daarom word ik de laatste maanden heen en weer geslingerd qua gevoel en voel ik mij soms onzeker. Gelukkig heb ik een fijne partner en goede vrienden en ik weet dat zij mij in het komende jaar zullen helpen. Maar het speelt allemaal wel een rol als ik mij afvraag of ik nog ooit naar Bali zal gaan. Het antwoord zal wel vanzelf komen, want ik geloof echt dat elk mens geholpen wordt in zulke momenten, als hij/zich maar overgeeft en accepteer wat er op zijn pad komt. Loslaten is een van de moeilijkste dingen in het leven en daar ben ik nu mee bezig. Bali zal ik nooit helemaal los kunnen laten, want de Balinezen wonen in mijn hart. Ze wonen in een mooi kamertje van mijn hart, net als mijn familie en vrienden, die mijn leven rijk hebben gemaakt.
Hier op Bali mis ik mijn loopmaatjes van de stichting Loopgroep Bali Runners ook heel erg. Ik was deze week zo graag bij hen geweest toen ze het bericht kregen van de twee grote donaties van de stichting Sterk Huis in Goirle en de organisatie van de Soepwandelingen in Oirschot. De Bali Runners is een hechte vriendenclub en ik vind het een voorrecht om er deel van uit te mogen maken. Daarbij komt dat het goede doel, waarvoor de Bali Runners hun longen uit hun lijf lopen, mij heel erg aanspreekt. In de komende dagen ga ik in Lovina een jong meisje ontmoeten, die dankzij de Bali Runners verlost is van haar beperking en die nu aan haar revalidatie bezig is. Over een paar maanden zal dit kind voor het eerst in haar leven goed kunnen lopen en kunnen gaan rennen met haar vriendjes. De ontmoeting met haar zal een emotionele gebeurtenis worden, maar dat is goed want ik leef het liefst met mijn gevoel. Wat dat betreft heb ik 40 jaar lang een heel mooie verbinding gehad met de Balinezen en daar ben ik dankbaar voor.
Deze week zal ik in Sidemen ook Putu ontmoeten, de Balinese vrouw waarover ik mijn vierde boek ("Het verdriet achter de glimlach") heb geschreven. Ik ken Putu al een jaar of tien en dankzij haar ben ik iets meer te weten gekomen over de tradities en het dagelijkse leven op Bali. Putu heeft mij laten zien dat het leven op Bali vooral voor vrouwen heel zwaar kan zijn. Door haar ben ik mij gaan realiseren dat ik nog heel weinig weet van dit mooie eiland en zijn bewoners. Er zijn nog heel veel zaken, waarvan ik graag meer zou willen weten. Dus ik ben zeker nog niet los van Bali... Het antwoord op de graag, of ik hier nog ooit terugkom, dat laat ik nog maar even rusten...
Kees
Reacties
Reacties
Hallo Kees.
Weer bedankt voor je mooie verhaal.
Ik geniet er elke keer weer van, al weet ik niets van Bali, behalve dan de ontmoetingen met Bob Land.
Kees... ontroerend zoals je je gevoel beschrijft. Inderdaad, “het antwoord” zal vanzelf komen. Geniet toch vh mooie, fijne, hartverwarmende Bali. ?
Heel mooi geschreven. Geniet nog maar lekker van het mooie bali.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}