keessmetsers.reismee.nl

Het moeilijke leven van de vrouwen op Bali.

De afgelopen nacht heb ik slecht geslapen. Daarvoor waren diverse oorzaken, maar de belangrijkste was toch wel het feit, dat mijn klok van slag is en de jetlag mij parten speelt. Meestal duurt dat een paar dagen en dan ben ik weer gewend aan alles wat hier zo anders is. Als je hier bent aangekomen dan ben je echt in een andere wereld beland. Alles gaat hier veel langzamer en de warmte en de hoge luchtvochtigheid spelen ook een grote rol. Normaal ga ik begin maart naar Bali, dus ik ben nu een maand later. Voor mijn gevoel is het veel warmer als andere jaren. Ik houd van de warmte, maar het is nu zo heet dat de mussen bijna van het dak afvallen.

Na een ontbijt van fruitsalade met yoghurt en honing en een groot bord nasi goreng (gebakken rijst) zijn Rob en ik toch maar op pad gegaan. Het was intussen half tien en de zon stond al hoog aan de hemel. We wandelden door de drukke straatjes van Ubud naar het Ibah hotel, waar ik altijd wat ga drinken voordat ik aan het voetpad naar Bankiangsidem begin. Het Ibah hotel is eigenlijk een oud paleis waarvan de oude muren begroeid zijn met mos. De tuin is werkelijk een plaatje en dat geldt ook voor het zwembad, dat wel uit de rosten lijkt te zijn gehouwen. De sfeer is er heel apart en ik ga er altijd graag naar toe.

Het voetpad naar Bankiangsidem loopt over een heuvelrug tussen twee rivieren, die tientallen meters diep hun weg vinden in een diepe kloof. Dit gedeelte ten noorden van Ubud is een van mijn favoriete plekjes op Bali. Jammer dat er overal gebouwd wordt en het zal niet lang meer duren voordat de eens zo unieke omgeving van Ubud verleden tijd is. Jammer...het toerisme maakt veel kapot.

Rob en ik vervolgden onze weg terwijl de straaltjes transpiratie over ons lijf liepen. Het was eigenlijk te warm om te wandelen, maar we gingen stug door en bereikten een half uur later het zandpad dat uiteindelijk naar Bankiangsidem leidt. Vroeger was dit een stil weggetje waar ik vaak uren onder een palmboom heb gezeten om het leven op het platteland van Bali aan mij voorbij te zien gaan. Nu wordt er overal gebouwd en verdwijnt het ene na het andere rijstveld om plaats te maken voor bungalowparkjes. Het is er nog steeds mooi, maar de unieke sfeer is langzaam aan het verdwijnen.

Aan het begin van het voetpad woont een heel lief Balinees vrouwtje, dat bevriend is met Angela. Ze was nu niet thuis, dus besloot ik maar op de terugweg bij haar langs te gaan. Rob en ik liepen verder naar Kafe Karsa, een open restaurantje temidden van de rijstvelden, net voor het traditionele dorp Bankiangsidem. We gingen op de eerste etage zitten onder het rieten dak en bestelden een mangojuice en een vegetarische capcay van verse groenten. In de verte zagen we aan de horizon de top van de Gunung Batukaru, een van de hoogste bergen op Bali. Daar reizen we morgen naar toe om in het dorpje Blayu te gaan logeren op een van de mooiste plekjes van Bali, dat nog niet door het toerisme is ontdekt.

Beneden in de rijstvelden waren twee Balinezen met kleine tractors in de zuigende modder een rijstterras aan het omploegen. Loodzwaar werk dat vroeger met een schop werd gedaan. De moderne tijd komt hier steeds sneller dichterbij...

We zochten een plekje in de drie prieeltjes, die in een lotusvijver waren gebouwd. Een perfect plekje om even languit te gaan liggen en de ogen te sluiten. Maar er gebeurde teveel om ons heen en we maakten de ene na de andere foto van de twee Balinezen die met hun tractortjes het rijstterras omploegden. Dat gebeurde maar een paar meter voor ons en we verbaasden ons over de vele witte kokokans (witte rijstvogels) die om de tractortjes zwermden een geen acht op ons sloegen. Het was een tafereel dat je normaal niet van zo dichtbij mee kunt maken, want de vogels zijn heel schuw. Maar die hadden het te druk met het zoeken naar kikkers en andere diertjes die op deze dag hun feestmaal vormden.

Een uur later vertrokken we weer en liepen naar het huisje van de vrouw die met Angela bevriend was. Nu was ze er wel en ze kwam met een blij gezicht op ons af. Ze is een heel lief mens en haar blijdschap was echt gemeend. Ze vond het jammer dat Angela niet bij ons was want op de een of andere manier heeft ze een heel aparte band met Angela. Ze zag er wel moe uit en toen we haar vroegen hoe dat kwam vertelde ze ons over het moeilijke leven van de vrouwen op Bali. In mijn derde boek, dat ik over Bali heb geschreven, heb ik al verteld over de problemen die de vrouwen hebben doordat hun mannen gokken en op die manier hun gezin in de ellende storten. Hier in de omgeving van Ubud is dat niet anders en daarbij komt dat er al heel veel rijstvelden zijn verdwenen, waardoor er veel minder werk is voor de eenvoudige rijstboeren. De prijzen van de grond vliegen razendsnel omhoog en daardoor wordt de pacht van de grond ook onbetaalbaar voor de plattelandsbevolking. De enige die profiteert is de elite van dit eiland, die meestal tot de hogere kasten behoren. De vrouwen moeten aanzien dat hun mannen en zonen geen werk meer hebben en hun toevlucht zoeken in gokken, waardoor de problemen alleen maar groter worden. Toen ik het verhaal van deze vrouw aanhoorde, realiseerde ik mij weer hoe zwaar het de vrouwen op Bali hebben en ik maak mij zorgen over de toekomst van dit mooie eiland.

We namen afscheid van deze lieve vrouw die ons nog wat rambutan en mangustin vruchten meegaf. Ze is heel arm, maar ze geeft wat ze heeft, vanuit een warm hart. Ze vroeg ons nog een keer of wij Angela wilden bedanken voor de kleren die ze van haar had gekregen, en toen liepen we verder. Het was niet meer zo warm en toen we een uur later weer "thuis" waren was het al bijna avond.

We gingen eten achter in de tuin van Cafe Wayan, een fijn restaurant aan de drukke winkelstraat Jalan Monkeyforest, midden in Ubud. We vonden een mooi prieeltje tussen het groen en bestelden een "lemonchicken" en een "nasi campur" , gevolgd door kokosijs en dadar guleng. Het eten was overheerlijk en de sfeer geweldig, maar toch dwaalden mijn gedachten af naar de lieve vrouw aan het zandpad bij Bankiangsidem. Haar verhaal hield mij bezig en ik stelde mij de vraag waarom er zoveel vrouwen op onze aardbol niet krijgen wat ze verdienen: gelijke rechten en respect. Waarom worden er zoveel vrouwen in arme landen onderdrukt, en ook in rijke landen ? Die vraag bleef de hele avond bij me en heeft mij op dit moment nog steeds niet losgelaten. Het is een onrecht waaraan we allemaal iets kunnen doen door liefde te geven zonder iets terug te vragen. Als we dat doen zal de wereld veranderen en zullen de vrouwen op onze wereld het minder moeilijk hebben..

Kees

Reacties

Reacties

Leo

Leuke verhalen Kees.

Ik reis met je mee en ben stiekem een beetje jaloers op jou.

joke vlassak

ben het helemaal met je eens Kees, maar helaas zijn er maar weinig mensen die onbaatzuchtig kunnen lief hebben

Vi Mat

Graag had ik geweten hoe de naam van het houtsnijdersdorp heet in bali.

Kees Smetsers

Beste Vi Mat,
Het houtsnijdersdorp in de buurt van Ubud heet MAS. Ik raad je aan om daar niet naar de dure galerieën te gaan, maar te kiezen voor de huisjes waar de families bezig zijn met hun houtsnijwerk. Dat is veel interessanter en ook goedkoper als je iets wilt kopen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!